Michel Wuyts, pensioenexpert, geeft zijn visie op de pensioenhervorming: “We hebben nood aan maatregelen met effect op lange termijn”

De verwachtingen rond de pensioenhervorming zijn hooggespannen. Naast de ambitie om het minimumpensioen te verhogen tot 1.500 euro, werkt de regering-De Croo aan andere pensioenhervormingen. Naar verwachting zal Minister voor Pensioenen Karine Lalieux in september met een concreet voorstel komen. Wij vroegen een aantal experts wat ze verwachten en wat volgens hen de prioriteiten zijn om ons pensioenstelsel betaalbaar te houden. Michel Wuyts, pensioenexpert en algemeen directeur van Fediplus, de expertorganisatie voor eindeloopbaanbeheer en pensioenen, deelt zijn visie met ons.

Pensioen expert Michel Wuyts
In dit artikel

    Wat verwacht u van de pensioenhervorming die in september?

    Mijn verwachtingen zijn niet hoog. Vooral omdat het regeerakkoord erg vaag is. De regering heeft zich verbonden tot het minimumpensioen van 1 500 euro, dat zonder twijfel het grootste deel van de beschikbare middelen zal opslokken. Op zich zijn we voorstander van die verhoging, maar we hadden graag een harmonisatie gezien met het minimumpensioen van de publieke sector dat nu 1 350 euro bedraagt. Wel vrezen we dat deze maatregel de legislatuur zo veel geld zal kosten dat het een echte pensioenhervorming in de weg zal staan.

    De minister bestelde ook een studie bij het Planbureau. Die onderzocht wat de inkomsten zouden zijn moest het tweedepijlerpensioen belast worden volgens het algemeen belastingstelsel. Verder kan er ook een aanpassing komen in de berekening van de pensioenen en de leeftijd waarop mensen met een zwaar beroep in pensioen kunnen gaan.

    Wat moet er volgens u gebeuren om onze pensioenen betaalbaar te houden?

    De visie van Fediplus bestaat erin zowel de eerste als de tweede pensioenpijler te verdedigen. De eerste pensioenpijler is belangrijk en ondersteunend, maar moet in sommige gevallen beter berekend worden. De ontwikkeling van aanvullende pensioenen moet ook beter. De laatste jaren heeft het aanvullend pensioen al aan belang gewonnen met de sectorale pensioenregelingen, maar die zijn nog steeds ontoereikend.

    Daarnaast zijn we voorstander van een harmonisatie van de pensioenstelsels tussen werknemers, zelfstandigen en ambtenaren. Het stelsel moet zodanig verbeterd worden dat het verzekeringsprincipe van het pensioen een grotere rol gaat spelen. Dat wil zeggen dat er, in het kader van het wettelijk pensioen, meer rekening moet gehouden worden met de geleverde inspanning tijdens de loopbaan.

    Het derde essentiële punt is het verzekeren van de financiering van de pensioenen. Aangezien de bijdragen worden ingehouden op het loon van de werkenden en de zelfstandigen, is het absoluut noodzakelijk de arbeidsparticipatie van de 50-plussers te verhogen. Enkel zo kunnen we het hoofd bieden aan de vergrijzing en de pensioenen in de toekomst correct financieren.

    Waar moeten we dan beginnen?

    Er zijn een aantal zaken die we eerst moeten aanpakken:

    • Een structurele welvaartsaanpassing voor pensioenen die al zijn opgestart: wanneer de levensstandaard stijgt, kan dit leiden tot een verhoging van de pensioenen.
    • Het percentage van 60% van het gemiddelde salaris over 45 jaar voor de berekening lijkt me niet voldoende voor een individu, het moet worden verhoogd.
    • De verhoging van het plafond op basis waarvan het pensioen van werknemers en zelfstandigen wordt berekend.

    Langer werken wordt ook gezien als een mogelijke manier om de pensioenen betaalbaar te houden. Deelt u deze mening?

    De laatste generatie babyboomers gaat met pensioen. Het is de jongere generatie die hun pensioen zal betalen. Langer werken of een verandering van loopbaan overwegen is een mogelijkheid om toekomstige pensioenen te kunnen blijven betalen. Wij zijn dat in België niet gewoon, maar functiewisselingen of zelfs een verandering van statuut om te kunnen blijven werken, zijn perfect mogelijk. Het is niet omdat je tot je vijftigste een baan hebt gehad die soms zwaar was, dat je niet iets anders kunt doen dat lichamelijk minder zwaar is. Het zwaartepunt hiervoor ligt bij bedrijven en werkgevers, zij zullen oudere werknemers meer flexibiliteit en mobiliteit moeten bieden. Verschillende punten moeten worden geïntegreerd om een stimulans te geven voor loopbaanveranderingen en -verlengingen:

    • Bijscholing in bedrijven en werkgevers.
    • Mentorschap, iets wat we vandaag almaar vaker zien, en de overdracht van kennis tussen een werknemer met meer ervaring en jongere werknemers.
    • De organisatie van de arbeidstijd (bijvoorbeeld via een tijdskrediet).

    Het laatste interprofessioneel akkoord maakte het mogelijk om vóór de leeftijd van 60 jaar een tijdskrediet met een toelage van de RVA te krijgen. Daar hebben we een kans gemist om opleiding aan het einde van de loopbaan verder aan te moedigen. Je zou het moeten verplichten om tijdens die periode onder tijdskrediet een opleiding te volgen. Dit zou kunnen vermeiden dat velen op dat moment definitief stoppen met werken.

    De tweede pijler kan ook op de tafel van de regering belanden. Wat zou daar het ideale scenario zijn?

    We moeten ons meer richten op een evenwicht tussen de eerste en de tweede pijler. In België focust men vandaag vaak op de eerste pijler en wil men alles doen om een goed wettelijk pensioen te hebben. Slechts 70% van de werknemers heeft momenteel een aanvullend pensioen, en voor de middenklassen is het aanvullend pensioen momenteel geen oplossing. Een goed evenwicht met de tweede pijler kan het wettelijk pensioen betaalbaarder maken.

     

    Meer weten over de visie van NN op het pensioenbeleid? Lees hier ons memorandum over pensioenen

    Deel dit artikel