Pensioenexperte Marjan Maes over de pensioenhervormingen: “We hebben maatregelen nodig die ons gedrag impacteren”

De verwachtingen rond de pensioenhervorming staan hooggespannen. Naast de ambities om het minimumpensioen op te trekken tot 1.500 euro werkt de regering-De Croo aan verdere pensioenhervormingen. In september zou Minister van Pensioenen Karine Lalieux een concreet voorstel op tafel moeten leggen. Wij vroegen enkele pensioenexperten wat zij verwachten en wat volgens hen de prioriteiten zijn om ons pensioenstelsel betaalbaar te houden. Marjan Maes, Pensioenexperte en docente KU Leuven, deelt haar inzichten. 

Pensioen expert Marjan Maes
In dit artikel

    Wat verwacht u van de pensioenhervorming die in september op de agenda staat? 

    Mijn verwachtingen liggen niet hoog. Vooral omdat het regeerakkoord zeer vaag blijft en er geen detail wordt gegeven. De maatregelen die wel al gecommuniceerd zijn – het optrekken van het minimumpensioen naar 1500 euro en de gelijkstelling van de pensioenen voor zelfstandigen – werken de vergrijzingskost alleen maar in de hand. De situatie is al zo moeilijk. De inspanningen die we zullen moeten leveren om de pensioenen op lange termijn betaalbaar te houden, zijn enorm. Dat we in deze context zo’n kostelijke beslissingen nemen, dat vind ik verbazend. 

    De Vergrijzingscommissie voorspelt dat de vergrijzingskost tegen 2050 met 5.2 procentpunten van het bbp zal stijgen. 0.9 procentpunten van die stijging zijn te wijten aan die nieuwe pensioenmaatregelen. Dat is enorm. En de besparingen die wel al op tafel liggen zijn zo klein, dat je amper het verschil zal merken. Ik denk hierbij aan het voorstel om het aanvullend pensioen voor sporters af te gelasten. De impact daarvan is verwaarloosbaar. 

    Wat is er dan wél nodig om onze pensioenen betaalbaar te houden?

    Als we de pensioenen op lange termijn betaalbaar willen houden, hebben we maatregelen nodig die het gedrag van de Belgen in de wenselijke richting sturen, ons budgettaire ruimte geven en de armoedegraad doen dalen. Als je die drie elementen kan afvinken, ben je geslaagd in je opzet. 

    Waar moeten we beginnen? 

    Een eerste zaak die moet aangepakt worden is het ambtenarenpensioen. Vooral de statutaire ambtenaren genieten van een preferentieel stelsel en hebben een genereus pensioen, maar de kost hiervan is enorm. Een shift naar meer contractuele ambtenaren vormt hiervoor een oplossing. Dat kan enkel wanneer de publieke werkgevers extra worden geresponsabiliseerd. Er zijn al enkele best practices van lokale besturen, maar de lijn moet verder doorgetrokken worden naar andere instanties. Als instanties zelf moeten opdraaien voor de kosten van het pensioen van hun medewerkers, volgt het gedrag automatisch. 

    Langer werken wordt ook gezien als een mogelijke piste om de pensioenen betaalbaar te houden. Hoe staat u daartegenover? 

    Hier hebben we de boot gemist. We hadden vooral onze papy boomers moeten activeren om langer te werken. Vandaag is de gemiddelde uittredingsleeftijd in België 60 jaar. In andere Europese landen is dat 64. Zo’n grote groep mensen vier jaar langer aan het werk houden én bijdrage laten betalen, vormt een enorm financieel verschil. Maar we zijn (bijna) te laat. Als we deze generatie nog willen inzetten om de pensioenkosten dragelijk te houden, moeten we nu reageren. Anders vrees ik dat de rekening betaald zal worden door de jongere generaties. Zij zullen ofwel langer moeten werken, meer bijdrage moeten leveren, minder uitkering krijgen of een combinatie van de drie voorgeschoteld krijgen. Een andere optie is een lastenverhoging voor iedereen. Hoe dan ook moet iemand de rekening betalen. 

    Mogelijks komt ook de tweede pijler op de regeringstafel te liggen. Wat zou daar het ideale scenario zijn? 

    We moeten meer inzetten op een evenwicht tussen de eerste en de tweede pijler. Vandaag staren we ons in België vaak blind op die eerste pijler en willen we voluit voor een degelijk wettelijk pensioen gaan. Vooral de sociale partners zetten hierop in. Het probleem is dat dit zeer kostelijk is. Een goed evenwicht met een aanvullend pensioen kan dat wettelijke pensioen betaalbaarder houden. Maar het krijgt nog niet de kans om optimaal ingezet te worden. Er gaan al een tijdje stemmen op om een aanvullend pensioen van 3% verplicht te maken. Dat kan een goed idee zijn, maar je moet het totaalpakket bekijken en ook duidelijk afspreken wie dit zal betalen. Verdient de medewerker minder? Of krijgt hij dit cadeau?

    In Nederland pakken ze dat slim aan, daar krijg je pas vanaf je 67 jaar een wettelijk basispensioen. Voor die leeftijd is er niets. Wil je toch al stoppen met werken, kan je aanspraak maken op je tweede pijler, deze is diepgeworteld en neem je gradueel op. Dergelijke systemen sturen gedrag, want je zal er alles aan doen om tot je 67e te werken, en het verlaagt de armoedegraad. 

    En dat is waar het omdraait, pensioenmaatregelen moeten in het belang van de burger genomen worden. En dit door iedereen, zowel door de overheid, de sociale partners, als door andere partijen zoals verzekeraars. 

    Er is geen eenduidige, kant en klare oplossing voor ons pensioenbeleid. Maar een gedurfde en grondige hervorming met lange termijn objectieven is essentieel om onze pensioenen betaalbaar te houden. 

    Wil je meer te weten komen over de visie van NN op het pensioenbeleid? Lees hier dan onze pensioennota

    Deel dit artikel