Het nieuwe huwelijksvermogenrecht

De federale regering heeft grondig werk gemaakt van een ernstige hervorming van het erfrecht. Tevens was het de wens van de wetgever om het huwelijksvermogenrecht te moderniseren. Samen met het nieuwe erfrecht, is ook het nieuwe huwelijksvermogenrecht op 1 september 2018 in voege getreden. Reden daartoe was de wens om de financieel zwakkere partner in geval van scheiding beter te beschermen. Het was eveneens de bedoeling om een betere bescherming te bieden aan de kinderen uit het eerste huwelijk, wanneer een van de partners hertrouwt. Een andere evolutie is dat jongeren vaker dan vroeger hun inkomens gescheiden wensen te houden. Dit zijn allemaal tendensen waarop een antwoord moet gevonden worden. Wat houden deze wijzigingen juist in?

bbm_gettyimages-500817109.jpg
In dit artikel

    Drie mogelijkheden

    Zo diepgaand is de wijziging van het huwelijksvermogenrecht nu ook niet. Het was niet de bedoeling revolutionair te zijn, maar de wetgeving aan te passen aan de behoeften van de huidige samenleving en van de actuele gebruiken. Net zoals voorheen kan men bij een huwelijk nog altijd kunnen kiezen tussen drie mogelijkheden: het wettelijk stelsel, de gemeenschap van goederen en de scheiding van goederen.

      Oud huwelijksvermogenrecht Nieuw huwelijksvermogenrecht
    HET WETTELIJK STELSEL Schade- en arbeidsongevallenvergoedingen -> eigen vermogen

    schadevergoeding wegens persoonlijke ongeschiktheid -> eigen vermogen

    schadevergoeding wegens economische ongeschiktheid -> gemeenschappelijk vermogen

    Beroepsgoederen -> eigen vermogen mits vergoeding Beroepsgoederen:
    eigendomsrecht -> eigen vermogen
    vermogenswaarde -> gemeenschappelijk vermogen
    Aandelen -> eigen vermogen

    Aandelen -> eigen vermogen, mits vergoeding

    DE ALGEHELE GEMEENSCHAP

    Aankoop huis -> notaris
    huwelijk -> notaris

    Aankoop huis -> notaris
    huwelijk -> notaris niet meer nodig, mits anticipatieve inbreng 
    DE ALGEHELE SCHEIDING

    Bij scheiding: geen solidariteit, partner zonder carrière heeft weinig eigen vermogen

    Bij scheiding: grotere solidariteit

    1) scheiding van goederen met verrekening van de aanwinsten: elke partner deelt gelijk in vermogen
    of

    2) rechterlijke billijkheidscorrectie: tot een derde voor “zwakkere”partner

     

    De eerste optie: het wettelijk stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten

    Dit stelsel is automatisch van kracht wanneer er bij het huwelijk geen huwelijkscontract opgesteld wordt. Het wordt vaak drievermogensstelsel genoemd, omdat er drie vermogens zijn: dat van de ene huwelijkspartner, dat van de andere partner en het gemeenschappelijk vermogen. In dit stelsel behoudt elke partner het vermogen dat hij/zij vóór het huwelijk opgebouwd had. Schenkingen en erfenissen maken in dit stelsel deel uit van het eigen vermogen. Alle andere inkomsten, bijvoorbeeld eigen beroepsinkomsten, die gedurende het huwelijk verkregen werden, maken deel uit van de gemeenschappelijke goederen.

    Op zich lijkt dit duidelijk: toch waren er gevallen waar het onderscheid niet zo duidelijk was. Het hervormde recht probeert hierin duidelijkheid te scheppen, bijvoorbeeld voor schade- en arbeidsongevallenvergoedingen. Het beroepsinkomen gaat in het wettelijk stelsel naar de gemeenschappelijke goederen. Een arbeidsongevallenvergoeding, ter vervanging van het beroepsinkomen, ging echter naar het eigen vermogen! Voortaan gaat dit naar het gemeenschappelijk vermogen. De hervorming maakt een onderscheid tussen een schadevergoeding wegens persoonlijke ongeschiktheid (bijv. de schadevergoeding voor het verlies van een been of arm), die naar het eigen vermogen gaat, en schadevergoeding wegens economische (of “huishoudelijke”) ongeschiktheid (bijvoorbeeld de schadevergoeding voor het verlies van inkomsten ten gevolge van het verlies van een van de ledematen), die naar het gemeenschappelijk vermogen gaat. Het nieuwe huwelijksvermogenrecht schept eveneens meer duidelijkheid wat betreft individuele levensverzekeringen, waarbij rekening gehouden wordt met een uitkering tijdens het huwelijk of met de ontbinding ervan. 

    In andere gevallen was het oude huwelijksvermogenrecht evenmin altijd duidelijk of rechtvaardig. Beroepsgoederen werden als eigen goederen beschouwd, mits een vergoeding aan de andere partner. Bij scheiding of overlijden moest dus een vergoeding betaald worden aan de andere partner voor met gemeenschappelijk geld aangekochte beroepsgoederen, zelfs wanneer die op dat ogenblik niet veel meer waard zijn. De hervorming zorgt voor een loskoppeling van het eigendomsrecht en de vermogensrechtelijke voordelen (de vermogenswaarde of economische waarde). Het eigendomsrecht blijft bij de partner die het goed gekocht heeft, maar de vermogenswaarde gaat naar het gemeenschappelijk vermogen. Bij ontbinding van het huwelijk (door scheiding of overlijden), behoudt de partner die het goed beroepsmatig gebruikt, zijn goed, maar de waarde ervan wordt aangerekend in het gemeenschappelijk vermogen aan de waarde bij ontbinding.

    Naast de beroepsgoederen kan er eveneens een probleem zijn met aandelen. In het vroegere huwelijksvermogenrecht was het mogelijk om beroepsinkomsten aan het gemeenschappelijk vermogen te onttrekken door ze in een vennootschap te steken. Door het nieuwe recht is deze persoon voortaan een vergoeding verschuldigd aan de echtgenoot.

    De tweede optie: de algehele gemeenschap van goederen 

    Dit stelsel heet ook éénvermogensstelsel of conventioneel gemeenschapsstelsel. Aan dit stelsel worden niet zoveel wijzigingen aangebracht. De wetgever heeft echter één geval willen vereenvoudigen.  Dit heeft te maken met een wijziging van de gebruiken. Vroeger gingen de huwelijkspartners meestal pas na het huwelijk over tot het aankopen van een woning. Nu kan het gebeuren dat mensen samen een huis kopen, en pas (veel) later trouwen.

    Tot nu toe bestond de mogelijkheid om een woning in te brengen in het gemeenschappelijk vermogen. Maar hiervoor moest men, bij het afsluiten van een huwelijkscontract, opnieuw bij de notaris passeren. In het nieuwe systeem kan er in de aankoopakte van het onroerend goed een “anticipatieve inbreng” voorzien worden, voor het geval men later zou huwen. Daardoor is men dus niet meer verplicht een tweede keer bij de notaris te passeren voor het inbrengen van deze woning in de gemeenschappelijke goederen. Men bespaart bijgevolg tijd en geld.     

    De derde optie: de scheiding van goederen

    In dit systeem heeft elke echtgenoot zijn eigen vermogen en bestaat er geen gemeenschappelijk vermogen. Vandaar dat dit ook vaak tweevermogensstelsel genoemd wordt. Dit systeem wordt vaak door zelfstandigen gebruikt om de partner in geval van failliet te beschermen tegen schuldeisers.  Maar het systeem heeft eveneens nadelen, zoals wanneer één van de partners zijn/haar carrière opzijlegt om voor het gezin te zorgen. In geval van scheiding zal deze persoon natuurlijk weinig eigen vermogen overhouden. En toch heeft die persoon tijdens het huwelijk de partner geholpen zijn eigen vermogen op te bouwen. De hervorming heeft in dit geval meer solidariteitwillen voorzien tussen de huwelijkspartners.  Het nieuwe huwelijksvermogenrecht voorziet bij een scheiding van goederen twee mogelijkheden. Let op: hiervoor moet natuurlijk een huwelijkscontract opgesteld worden. We herinneren eraan dat alleen in het wettelijk stelsel geen huwelijkscontract nodig is.

    Ten eerste, de scheiding van goederen met verrekening van de aanwinsten. Deze eerste veiligheid of bescherming van de “financieel zwakkere”partner voorziet in het huwelijkscontract een zeker percentage dat deze partner van het vermogen van de andere kan opeisen in geval van ontbinding van het huwelijk. In de scheiding van goederen met verrekening van de aanwinsten deelt elke partner gelijk in het vermogen dat gedurende het huwelijk opgebouwd werd. In principe kan in het huwelijkscontract ook een andere verdeling bepaald worden, bijv. 70/30. Dit verandert niets aan het feit dat er twee vermogens zijn, alleen gaat bij scheiding een deel van het vermogen van de ene naar de andere over.

    Een tweede mogelijkheid is het opnemen in het huwelijkscontract van de ”rechterlijke billijkheidscorrectie”. De echtgenoot die in het nadeel is, kan de rechter vragen om toch een deel van de inkomsten van zijn ex-partner te krijgen. Dit is echter beperkt tot één derde. 

    Het is interessant te weten dat de notaris de betrokkenen moet informeren van het bestaan van deze opties. Doet de notaris dit niet, dan kan hij/zij hiervoor aansprakelijk gesteld worden. Het is de bedoeling dat de mensen bewust nadenken bij de opmaak van hun huwelijkscontract, zodat de opstelling van een huwelijkscontract een overlegde daad wordt, en niet het invullen van een standaardformulier.

     

    Huwelijksvermogenrecht en erfrecht

    De hervorming van het huwelijksvermogenrecht is natuurlijk in verband te brengen met de hervorming van het erfrecht. In beide gevallen is het de bedoeling de zwakkere partner te beschermen en de positie van de langstlevende echtgenoot te versterken. Als de erflater kinderen heeft, zal zijn partner het vruchtgebruik over de hele nalatenschap krijgen, terwijl de kinderen de blote eigendom ervan hebben. In het nieuwe erfrecht wordt het gereserveerde deel van de kinderen slechts belast met het vruchtgebruik voor de overlevende partner, als het beschikbare deel niet volstaat. Een echtpaar kan eveneens in het huwelijkscontract voorzien dat zij afzien van elkaars nalatenschap om de rechten van de kinderen uit de eerste relatie niet te schaden. Als er geen kinderen zijn, krijgt de langstlevende partner zowel de volle eigendom van het deel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen, als het vruchtgebruik van de goederen van de overleden echtgenoot. Als de overledene kinderen noch familie heeft, krijgt de echtgenoot de volle eigendom van de hele nalatenschap. In deze twee laatste gevallen brengt het nieuwe recht geen verandering.

    Deel dit artikel